Een uniek bewaard gebleven mijnlandschap
Het mijngebied in het Ertsgebergte, in het Tsjechisch Krušnohoří, is benoemd tot UNESCO Werelderfgoed. Het gebergte, gedeeld door Duitsland en Tsjechië, is een uniek bergcultuurlandschap en was van 15de en 16de eeuw de belangrijkste Europese bron van zilver. Het gebied werd rijk door de winning van erts en was een centrum voor de studie van mijnbouwtechnologie. Aan het einde van de 19de eeuw werd de regio een belangrijke producent van uranium. Het mijngebied bestaat uit meerdere delen in Duitsland en Tsjechië. De Tsjechische gebieden zijn de mijnbouwcultuurlandschappen van Jáchymov, Abertamy, Boží Dar, Horní Blatná en Krupka, plus de heuvel Mědník en de "Rode Toren des Doods" (Rudá věž smrti) in Ostrov. In de mijnstad Jachymov werden de eerste officiële 'Joachimsthaler' - grote zilveren munten – geproduceerd. Deze koninklijke munt, genaamd 'Thaler', werden in honderden jaren als betaalmiddel in Europa gebruikt. De dollar heeft hiervan zijn naam gekregen.
Het is mogelijk om enkele voormalige mijnen te bezoeken, zoals de mijngang in Krupka en de Mauritius mijn in Abertamy. De ondergrondse rondleiding gaat door een labyrint van kleine kamers en compartimenten en laat zien hoe vroeger het erts werd gedolven. Hoewel de aanbouw van de kolencentrales heeft geleid tot aanzienlijke verwoesting van de bossen in de jaren zeventig en tachtig, is het Ertsgebergte een prachtig gebied voor wandelen en fietsen. Tegenwoordig worden bezoekers verrast door prachtige jonge bossen met berken en blauwsparren.
"Het culturele landschap van het Ertsgebergte is diepgaand gevormd door 800 jaar vrijwel ononderbroken mijnbouw, van de 12e tot de 20e eeuw, met mijnbouw, baanbrekende waterbeheersystemen, innovatieve mineralenverwerking, smelt- en raffineerlocaties en mijnsteden," voegde UNESCO toe.
Een koninklijk paardenras en een eeuwenoude stoeterij
De stoeterij in Kladruby nad Labem, in de regio Pardubice, is ook geregistreerd op de Werelderfgoedlijst. De nationale stoeterij werd gesticht in 1579 door keizer Rudolf II en staat bekend om zijn Kladruber-paarden, één van de oudste rassen ter wereld. De traditie van het fokken van paarden in Kladruby nad Labem gaat minstens tot het midden van de 14e eeuw terug. Meer dan 300 jaar (1579-1918) maakte de stoeterij in Kladruby nad Labem deel uit van het keizerlijk hof en leverde paarden voor het hof van de koning / keizer in Praag of Wenen. Zelfs nu vervullen de Kladrubers hun oorspronkelijke rol - voornamelijk aan de koninklijke hoven in Denemarken en Zweden. De National Stud in Kladruby houdt ongeveer 500 Kladruber-paarden in de twee kleurenvariaties zwart en grijs. De zwarte en grijze paarden hebben opvallend grote ogen, een zwanenhals en een gebogen Romeinse neus. Het Tsjechische paardenras is uitermate geschikt voor raceteams, dressuur en worden door hun vriendelijke en rustige karakter ook vaak gebruikt bij de bereden politie en bij therapie. Bezoekers kunnen in Kladruby tijdens een rondleiding de stallen en het kasteel bezoeken en een expositie aanschouwen. Ook is er de mogelijkheid om de omgeving te ontdekken per koets. Bovendien worden er verschillende evenementen georganiseerd, waarbij men de Kladruby paarden in actie kan zien.