Kasteel Bezděz

Het imposante kasteel Bezděz in Noord-Bohemen is doordrenkt door mythen en sagen. Zo gaat het verhaal dat monniken er ooit een verborgen schat verstopten. Historisch staat vast dat koningin Kunhuta samen met haar zoon, de latere koning Wenceslas II van Bohemen, in 1279 op deze plek gevangen werd gehouden.

Kasteel Bezděz werd gebouwd door de koning Přemysl Otakar II in de jaren 1264-1278. Na de Slag bij Bílá Hora kwam het kasteel in handen van Albrecht von Wallenstein, die het ombouwde tot een klooster. Vervolgens werd het bewoond door de Zweden en van 1662, tot het klooster werd opgeheven door Jozef II, woonden hier verschillende monniken. In de 19e eeuw werd het verlaten Bezděz een trekpleister voor romantici, onder wie de beroemde Tsjechische dichter en schrijver Karel Hynek Mácha.
 

Een bezoek aan kasteel Bezděz begint met een stevige klim. Via een kruisweg wandel je in circa 20 minuten het steile, onverharde pad omhoog. Boven heb je een adembenemend uitzicht over onder ander het Mácha-meer. In de zomermaanden zijn regelmatig middeleeuwse feesten, gekostumeerde optochten en theatervoorstellingen die de geschiedenis tot leven brengen.

Bezoekers kunnen de 13e-eeuwse kapel met vele architectonische details van de hooggotiek bewonderen. Ook het paleis van de burggraaf en andere delen van het kasteel, waaronder de Grote Toren met de Ridderzaal op de bovenste verdieping zijn te bezichtigen. Op een heldere dag kun je vanaf de toren een kwart van Tsjechië overzien. ​Je ziet niet alleen het nabijgelegen Máchameer en de Ještědheuvel, maar bij goed zicht ook de toppen van het Reuzengebergte en soms zelfs de torenspits van de Sint-Vituskathedraal op de Praagse Burcht (met een verrekijker).